Halverwege vorig jaar zijn de regels voor dagvaardingen in incassozaken bij de rechtbank aangescherpt. Althans voor de eisende partij. Gedaagde consumenten dan wel natuurlijke personen worden op hun beurt juist dusdanig in bescherming genomen dat de rechtbank ze kennelijk allemaal als ontoerekeningsvatbaar beschouwt. Nog even en je moet je als bedrijf gaan schamen dat je je product of dienst niet gratis aanbiedt!
Geen verweer
Voorheen was het zo dat als er op een dagvaarding geen verweer kwam, de vordering min of meer automatisch werd toegewezen. Gelet op het feit dat er op dat moment al diverse herinneringen en aanmaningen zijn verstuurd, lijkt ons dat op z’n zachtst gezegd plausibel. Dat ziet de rechtbank, met een schuin oog kijkend naar het Europees consumentenrecht, inmiddels dus anders. De gedachte dringt zich hierbij op dat de Nederlandse consumenten schijnbaar beter in staat is (of was) om zelfstandig overeenkomsten aan te gaan dan over de grenzen. Dat oordeel laten we omwille van politieke correctheid maar aan anderen over.
Boekenkast aan documentatie
Sowieso moeten rechters in alle verstekzaken toetsen of de vordering hem of haar ‘onrechtmatig of ongegrond voorkomt’. Zijn er consumenten bij betrokken, dan is dat kennelijk onvoldoende en kun je voortaan als eisende partij een boekenkast aan documentatie en bewijzen ophoesten. Consumenten hoeven dus eigenlijk niet te betalen, tenzij zeer uitgebreid (en tegen flinke kosten) het tegendeel wordt bewezen. En dat terwijl er duidelijk in de wet staat dat je je als tegenpartij dient te verzetten als je het ergens niet mee eens bent. Feitelijk neemt de rechtbank de verdediging van consumenten op zich als deze zichzelf niet verdedigen.
Eigen verkoopruimte of ‘op afstand’
Volgens eenzelfde redenering kun je straks bij wijze van spreken zonder betalen met je nieuwe iPhone op zak uit de telecomwinkel lopen. Laat de winkelier maar aantonen dat er een overeenkomst is gesloten en dat die tot stand is gekomen in zijn ‘verkoopruimte’ en niet op afstand. En of er sprake is van een ‘bezwarende’ situatie. Of, dichter bij ons eigen werkgebied, dat bij een vordering vanuit een kredietovereenkomst de kredietgever haar precontractuele informatieverplichtingen is nagekomen en of er bij het aangaan van een kredietovereenkomst een kredietwaardigheidstoets is uitgevoerd.
De moraal van dit verhaal? Bezint eer ge int. Dat komt de overbezette rechtbanken natuurlijk wel erg goed uit…